E-mail vereist verschillende applicatie en services, zoals weergegeven in de afbeelding. E-mail is een store-and-forward-methode voor het verzenden, opslaan en ophalen van elektronische berichten via een netwerk. E-mailberichten worden opgeslagen in databases op mailservers.
E-mailclients communiceren met mailservers om e-mail te verzenden en te ontvangen. Mailservers communiceren met andere mailservers om berichten van het ene domein naar het andere te transporteren. Een e-mailclient communiceert niet rechtstreeks met een andere e-mailclient bij het verzenden van e-mail. In plaats daarvan vertrouwen beide clients op de mailserver om berichten te transporteren.
E-mail ondersteunt drie afzonderlijke protocollen: Simple Mail Transfer ProtocolSimple Mail Transfer Protocol SMTP is een applicatielaagprotocol dat e-mailservices biedt om e-mail van client naar server en tussen servers over te brengen. (SMTPSimple Mail Transfer Protocol SMTP is een applicatielaagprotocol dat e-mailservices biedt om e-mail van client naar server en tussen servers over te brengen.), Post Office Protocol (POP) en Internet Message Access ProtocolInternet Message Access Protocol IMAP wordt gebruikt om e-mailberichten van een server op te halen. Het is geavanceerder dan POP3 en biedt tal van voordelen. (IMAPInternet Message Access Protocol IMAP wordt gebruikt om e-mailberichten van een server op te halen. Het is geavanceerder dan POP3 en biedt tal van voordelen.). Het applicatielaagproces dat e-mail verzendt, gebruikt SMTP. Een client haalt e-mail op met behulp van één van de twee applicatielaagprotocollen: POP of IMAP.